31/07 wandeldag 25 Stølen naar Gammelgraeva

2 augustus 2019 - Meldal, Noorwegen

Een merkwaardig fenomeen overkwam ons deze nacht. We lagen nog maar net in de tent of we hoorden al enkele regendruppels vallen. Algauw ontaardden ze tot een gemiddeld regenbuitje. Ook 's nachts werden we wakker van een plensbui. Toen we 's morgens uit de tent kropen was alles echter droog, zowel de tent als het gras rondom ons. Het feit dat de Tsjechen ons schuilhutje ingepikt hadden beloofde weinig goeds voor de komende dag. Wij wilden slapen in een klein onbewaakt hutje en vreesden dat dit ook hun plan was. De regen en de muggen zullen het viertal wakker hebben gehouden en ze zullen vroeg vertrokken zijn redeneerden we. Tot overmaat van ramp hadden we ons ook overslapen, dus naar het hutje konden we fluiten. 

Het beloofde een lange en saaie dag te worden. We waren bezig met een dag in te halen wat inhield dat we ook vandaag bijna 30 km moesten afleggen, waarvan het grootste deel op een saaie grindweg waar niets te beleven viel. We waren nog moe van de lange vorige dag en het was warm, maar de weg was redelijk plat en in goede staat, dus we vorderden vrij snel. Zoals ons gidsje vermeldde was er inderdaad niets te beleven op de lange stoffige weg.  We hoopten op wat entertainment van Slørkesteinen, een oude steen die al eeuwen door pelgrims als rustplaats wordt gebruikt. Er zouden inscripties op staan die uit de zestiende eeuw dateren, maar meer dan een duffe steen met wat mos op vonden we niet. Het enige wat we die dag tegenkwamen waren eindeloze advertenties voor vakantiehutjes langs de weg. We kregen de indruk dat Oppdal een bloeiend (ski)vakantieoord is.

Ons eerste richtpunt was de manege van Langklopp, die ongeveer 17 km van onze slaapplek lag. We zagen 2,5 km ervoor een hele stoet paardrijmeisjes passeren, de één al wat blijer dan de ander, dus het kon niet ver meer zijn. De manege was dus verlaten, de enige zielen die er rondzwierven waren enkele paarden, een veulen en een aziatische vrouw met een hond. We begrepen niet goed wat haar taak juist was; ze zat er de hele tijd te niksen in de zon en met haar telefoon te spelen. We vulden ons water bij en nuttigden ons middagmaal op de veranda. 

De volgende stop was Hæverstølen, een pelgrimsherbergcomplex bestaande uit een kortgemaaid gazon en enkele gezellige hutjes. We hadden meteen spijt dat we daar niet geluncht hadden en ook een beetje spijt dat we daar niet konden slapen. De langloft was knus en gezellig en er was van alles te koop: van chocolade en ijsjes tot pizza's in de diepvries en zelfs kleine douchegels. Ksenia waande zich in het paradijs maar Koen vond alleen alcoholvrij bier dus we moesten weer verder (uiteraard ook omdat we nog steeds een dag aan het inhalen waren).

Genietend van ons ijsje slenterden we verder over de saaie grindweg. We vulden weer water bij aan een herberg, waar de eigenaar de hele tijd bij ons bleef staan. We zouden later vernemen dat de man een Hollander was en vinden het gluiperig om in het Engels te blijven praten toen we zeiden dat we Belgen waren.

We hadden nog enkele asfalten kilometers voor de boeg en onze voeten begonnen te protesteren. De Tsjechen waren we in geen enkele slaapgelegenheid tegengekomen, dus we vreesden het ergste. En inderdaad, toen we het nodige bospad aan het bewandelen waren zagen we in de verte al een rooksliert. We keken binnen in het hutje en zagen drie van hen daar gezellig zitten, erg blij dat ze ons weer voor waren. De vierde, de slungel van de hoop, was nog even gaan wandelen. Wat moet je anders doen na een lange wandeldag. Het trio vertelde ons dat ze de vorige nacht geen regen hebben gehad en dat vonden we erg vreemd want we lagen niet meer dan een kilometer verder. Misschien zat er een hallucinogeen middel in onze kebab.

We vervolgden onze weg; over 3 km zouden we hog een gapahuk tegenkomen. We kwamen deze algauw tegen, maar tot onze ontsteltenis stonden daar houtblokken die dienst deden als tafel en als banken. De ondergrond was steil en vol boomwortels dus onze tent daar zetten was onmogelijk. Gelukkig vonden we iets verderop een grasplekje waar dat wel ging. De hut gebruikten we om te koken en om bij het vuurtje te zitten dat ons warmte gaf en de muggen weghield met de rook.

Foto’s