30/07 wandeldag 24 Ryphusan naar Stølen

1 augustus 2019 - Rennebu, Noorwegen

Het onweer bleef uit, maar we hoorden midden in de nacht wel de quads passeren. Het weer in de bergen was omgeslagen; de zon was weg en de heuvels werden omhuld door witte nevelwolken. Er stond ook een frisse wind. We waren terug in de misty mountains. Dat betekende wandelen met muts en jas aan. We kwamen een minihutje (stenbua) tegen dat vroeger waarschijnlijk door herders werd gebruikt en begonnen aan de gezapige afdaling richting het skistadje Oppdal. Deze keer waren het scherpe rotsen en een wervelend riviertje die ons vergezelden. Beetje bij beetje verlieten we Dovrefjell, het mooiste gedeelte van onze tocht. De temperatuur steeg maar ook de wind werd steeds feller. We werden voorbijgestoken door een Duitse auto waarin we de Duitse hondenman meenden te herkennen.

We zagen ineens een klein kapelletje staan: de St. Michaelkapel. Deze is vernoemd naar een archeologische vondst iets verderop van een Iers bronzen aartsengeltje. Binnen hangt er een lelijke houten replica van de gevonden Michael, alsook een Jezus in de vorm van een bifiworst. De kapel werd gebouwd voor pelgrims om onderweg te bidden, maar wij vonden dat er ook uitgerust mocht worden. Door het grote raam zagen we in de verte de skipistes van Oppdal liggen. We daalden verder af en kregen harde windstoten in onze rug; de wind ging steeds feller tekeer. Olav maande ons aan om voort te maken.

Onderweg passeerden we een extreem gezellig pelgrimshutje waar we niet konden pauzeren noch overnachten. De lunchpauze was voorzien voor de camping om de hoek. Daar maakten we gratis gebruik van het keukentje (stopcontact en waterkoker!) en van de toiletten, er was toch niemand te bekennen. Intussen haalden alle overgebleven Duitsers ons in. Ze meldden ons dat Rosita naar een dokter in Oppdal was afgevoerd, de twee ongeruste vrouwen waren blijkbaar meegegaan.

De weg veranderde na de camping in aangename bos- en veldpaadjes. We kregen te maken met het Oppdal-dilemma. Rechtstreeks naar het centrum wandelen via de gewone weg om inkopen te doen of de trail blijven volgen en met een omweg en een compleet overbodige steile klim langs de kerk passeren. Wij moesten niet lang nadenken; hardcore pelgrims gaan uiteraard voor de kerk en o wee als daar geen stempel en koekjes zouden liggen! Als de kerk ook nog gesloten zou zijn, dan waren we helemaal gek geworden. Bovendien ligt er net voor de kerk het grootste grafheuvelcomplex van Noorwegen. Er zijn hier meer dan 800 grafheuvels geteld die afstammen uit de vikingperiode. Vandaag is het niet meer dan een groot hobbelig grasveld, maar het is leuk om te weten als je er voorbij wandelt.

Afgepeigerd kwamen we boven- de zon was ook nog eens volop aan het schijnen- en zagen tot groot jolijt dat de kerk open was. Meer nog, het ontvangstkamertje was ook open, inclusief schatkist. De schatkist bevatte pims-, digestive-, en chocoladekoekjes. Als uitgehongerde wolven stortten we ons erop. Koen ontdekte tevens een fles Saft, eindelijk zouden we het geheim kennen van het rode drankje. Hij vulde twee volle glazen en we begonnen te drinken. Na de eerste sip moesten we het al opgeven: het bleek siroop te zijn. De twee glazen waren goed om meer dan 3 liter Saft te maken! 

Na deze blunder en met een overdosis suiker besloten we om maar verder te trekken. Het was nog 3 km tot Oppdal zelf, waar we nog moesten winkelen, en daarna hadden we nog een viertal km voor de boeg. Na de supermarkt besloten we om ter plaatse iets te eten, het was immers laat aan het worden. Het was een dag van bijna 30 km, dus we vonden dat we wel een frietje verdiend hadden. In een lege eetgelegenheid aten we een kebabschotel die naar goede Noorse gewoonte veel te duur en te klein was, maar het smaakte en het vulde.

Het was al voorbij negen uur toen we terug vertrokken voor het laatste deel van de dag. Er zou ergens onderweg een gapahuk (schuilhut) staan en daar wilden we onze tent zetten. We vreesden alleen dat er anderen gingen zijn met hetzelfde plan. Het was buiten nog licht, maar de zon was stilaan aan het verdwijnen en het was aangenaam wandelen met de frissere temperatuur. Na het asfalt sloegen we een paadje in dat zich in de winter tot een uitstekend langlaufpad leent. Onze lichamen begonnen na de vele kilometers tegen te spartelen en de moed zonk ons in de schoenen toen we in de verte een vuurtje zagen branden. Ze waren ons voor geweest. Een vreemd groepje van vier Tsjechen had de hut al ingepalmd en stond breed grijnzend van het vuur te genieten. Wij trokken dan maar verder en vonden niet veel later gelukkig een mooi grasplekje. Een nieuw record werd gevestigd: aankomen op de slaapplek rond elf uur. Gelukkig hadden we al gegeten en konden we meteen de tent in.

Foto’s