29/7 wandeldag 23 Jøroskloppa naar Ryphusan

31 juli 2019 - Oppdal, Noorwegen

De gordijntjes van de campers waren allemaal nog dicht toen we ons nieuw persoonlijk record vestigden. Met de E6 langs onze oren had de één al beter geslapen dan de ander, maar om 8u12 gingen we effectief op pad! We ontdekten dat we heel wat tijd konden besparen door 3 km de grote weg te blijven volgen in plaats van het officiële pad te nemen dat er waarschijnlijk veel hobbeliger bij lag. Wanneer je dagen van 27 km hebt, dan probeer je tempo te maken en laat je de kleinere padjes links (in ons geval rechts) liggen.

De snelweg lag er gelukkig rustig bij en drie km en een halfuur later geraakten we bij de oude herberg van Kongsvold, die nu een duur berghotel geworden is. We vroegen daar een (niet erg mooie) stempel en vulden ons water bij. We ontmoetten er ook Rosita, een oudere Duitse vrouw die ons berichtte dat er nog een zestal Duitsers onderweg waren naar Ryphusan, de hut waar we die nacht wilden verblijven.

Nog enkele kilometers over de weg, een korte stop aan een parking en we konden beginnen aan de pittige klim via Vårstigen, een pad dat al in de 12e eeuw door pilgrims gebruikt werd. Het steile smalle pad werd gebruikt als de smeltende sneeuw in het voorjaar de route door het dal onbegaanbaar maakte. Het pad werd gevreesd door alle gebruikers omwille van vallende rotsblokken en de glibberige ondergrond. Vandaag is het pad goed bewandelbaar maar nog steeds enorm steil. Het is moeilijk voor te stellen dat daar vroeger koninklijke voertuigen te paard op geraakten (eerst met twee, later met vier wielen).

Na meters afzien en vloeken werden we beloond met een spectaculair uitzicht. We maakten van de gelegenheid gebruik om muskusossen te spotten aan de overkant met Koens superlens. De beesten zijn daar in de jaren 40 uitgezet en gedijen er redelijk goed. Muskusossafaris zijn hier dan ook schering en inslag. Wij hadden echter geen geluk en vervolgden onze weg.

Na een lunch- en filterpauze moesten we opnieuw bergop naar het hooggebergte. Hogerop zagen we Rosita met de rode rugzak omhoog kruipen; we hadden ze ingehaald. De vrouw was net bezig met haar matje uit te halen en te stretchen. Ze had pijn in haar benen en kon niet verder want haar medicijnen hielpen niet. Ze wou even rusten en later of de volgende dag proberen verder te wandelen. Ettelijke keren herhaalde ze dat ze het helemaal ok vond om daar achter te blijven. Het zou toch niet regenen en de bomen boden schaduw tegen de zon. Wij waren wat bezorgd en wilden helpen maar lieten ons overtuigen dat het ok was. We gaven haar een extra halve liter water en klommen weer verder.

Boven op de hoogvlakte werden we opnieuw omringd door het barre niets. De groene lage struikjes en de machtige bergen rondom ons verschaften een prachtig wandeldecor. We passeerden enkele zomerboerderijtjes en zagen in de verte schapen grazen. De laatste 10 km volgden we een lange weg die eindeloos leek en onze laatste krachten vergde. Toen we na een eeuwigheid eindelijk de hutjes zagen liggen, wachtte ons eerst een lange afdaling. Gelukkig kwam er net een Duitser met zijn hondje aangewandeld die wat afleiding bood. Hij was op zoek naar Rosita en vroeg of we haar gezien hadden. We deden ons verhaal en stapten samen naar Ryphusan waar de rest van de Duitse garde zat. De vrouwen werden meteen erg bezorgd en ze besloten om de hulpdiensten te bellen om Rosita, die vredig in het bosje zat, te redden.

Ondertussen kwam ook het Duits koppel aan dat we in Furuhaugli waren tegengekomen (de lagere klasse, weet je nog). Ze hadden hun tent een eind terug aan de rivier gezet maar omdat ze in de verte donder hadden gehoord, hadden ze terug ingepakt. We vonden het volkomen terecht dat we hen een klasse lager hadden geklasseerd. Wij zetten ons tentje wél op, iets verder van de hut aan de straatkant en maakten ons weinig zorgen om de regen en bliksem die op komst waren. We hadden het volste vertrouwen in onze tent. De hut zat bovendien quasi vol. Er was ook een groene legertent met veldbedjes neergezet maar wij hadden geen zin om geld te geven aan een tochtige tent vol muggen en snurkende Duitsers. 

We kookten, aten, wasten ons in de rivier en hoorden plots in de verte iets wat op een motorfiets leek. We begonnen meteen te fantaseren over oude Rosita die stoer op een brommer kwam aangereden. Het waren echter twee rode kruis-mannen op quads die pas twee uur na het telefoontje kwamen aangereden. Daarachter kwam een politieauto, op de voet gevolgd door een auto die een heuse kar meezeulde om gewonden te vervoeren. Het zag er allemaal wel spectaculair uit. Toen we tegen half twaalf onze tent wilden inkruipen, kwam er een quad terugrijden: ze vonden de vrouw niet. Volgens ons was ze gevlucht; ze wou immers echt niet geholpen worden. We dronken een theetje en een biertje en vielen vredig in slaap met het geluid van schapenbelletjes en het kabbelend riviertje terwijl het beloofde onweer een grote omweg besloot te maken.

Nog vermeldingswaaardig: het was vandaag de naamdag van de heilige Olav. De vorige nacht was er een Olavswake in de kathedraal in Nidaros: een hele nacht opblijven om in stilte te bidden en te mediteren. Leuk als je aankomt na een lange wandeldag en met de hele pelgrimstocht achter de rug, heb je ineens een gratis overnachting.

Foto’s