23/07 wandeldag 20 Dovrefjell (-Dombås)

24 juli 2019 - Dombås, Noorwegen

Het bleef de hele avond wat druppelen en de rivier bleef luid stromen maar dat waren niet de redenen dat Ksenia 's nachts wakker werd. De kleine teen was slecht aan het gaan en aan het ontsteken. Ze overwoog om die dag terug te keren naar Budsjord en van daar een taxi te nemen naar het nabijgelegen Dombås, waar een dokterspraktijk was. 

Budsjord was echter terug én bergaf, wat pijnlijker is dan bergop. Bovendien was het ideaal wandelweer en Koen keek al zo lang uit naar de hoogvlakte. We besloten dus om ten minste 10 km te wandelen tot aan de Fokstugu herberg die aan de E6 ligt, daar konden we nog zien wat we deden.

De eerste 5 km waren mooi, maar pijnlijk en extreem traag. We klommen steeds hoger en konden steeds verder kijken. Het geluid van de snelweg stierf langzaam weg. In de verte zagen we enkele mensen staan; het was een groepje Duitsers dat via een kerkelijke organisatie in Hamburg een deel van de Olavsroute deed. De Duitsers waren die ochtend in Budsjord gestart en zouden 12 km wandelen naar Fokstugu: een rustige inwandeldag. Ze namen hun tijd en pauzeerden regelmatig. Normaal gezien zouden we de groep los voorbij gestoken zijn maar het ging allemaal moeizamer die dag. We kwamen ook een groepje jonge Noren tegen die met twee in gewaad gehulde paters (Koen denkt dat het verklede groepsleiders waren) op stap waren, die zouden we niet meer terugzien. Het was nu wel duidelijk dat we aan het populairste gedeelte van de wandeling waren begonnen; vanaf nu zouden we steeds meer mensen tegenkomen, maar ook steeds meer concurrentie krijgen bij eventuele onbewaakte (schuil)hutten. Maar dat was voorlopig het minste van onze zorgen.

Tijdens de lunchpauze bij een hoopje stenen op de top van de heuvel belde Ksenia naar Dombås om een afspraak bij de dokter te regelen. We besloten om (met pijnstiller) naar Fokstugu te wandelen om van daaruit in de toeristenstad te geraken. Het pilletje werkte en het ging beter vooruit dan voor de pauze. Het uitzicht bleef leeg en mooi maar de korstmossen maakten stilaan plaats voor grotere struiken en kleine boompjes.

We daalden af naar de herberg, vulden ons water bij en begonnen te liften naar Dombås; het was maar 10 km ver. Maar de dikke vis waar we op hoopten liet zich niet vangen en ook de kleine vissen reden ons allemaal voorbij. Gedurende onze liftpoging stond er een camper aan de weg geparkeerd. Toen kwam er iemand aangereden vanuit Dombås om hen benzine te geven en bleek dat ze gewoon daarop aan het wachten waren. We waagden onze kans en Koen ging vragen of de benzineman ons een lift kon geven. Die had echter slechts plaats voor 1 persoon en de rugzakken. De dikke man van de camper zat ook vol want hij mag maar met 4 man plaatsnemen daarin. We bedankten dan maar en zeiden dat we liever samen reisden. Enkele minuten later kregen we te horen dat de dikke toch iemand extra (illegaal) kon meenemen zolang die op de grond zat. En zo geraakten we kosteloos in Dombås.

De benzineman had Koen gemeld dat er een luchtambulance in de stad is waar altijd een dokter aanwezig is. We namen daar een kijkje, maar de helikopter was weg en alles zag er verlaten uit. We vonden een relatief goedkope camping waar we de tent opzetten en aten een gigantische en veel te vettige pizza in de nabijgelegen cafetaria. We hoopten dat het doktersbezoek van de volgende dag iets zou opleveren.