21/07 wandeldag 18 Otta-Vollheim

24 juli 2019 - Dombås, Noorwegen

De Duitse pelgrim had vandaag een rustdag maar wij moesten terug op pad. Niet goed getimed want het zou de hele dag hard regenen. Greta had echter herhaaldelijk gezegd dat het weerbericht er wel eens naast kon zitten, meteorologen kunnen niet altijd weten wat de weergoden in petto hebben. We vertrokken in ieder geval niet te vroeg en misten op die manier al een grote regenbui. 

De eerste stop was al over 3,5 km bij de kerk van Sel waar we een stempeltje hoopten te scoren. Vlak ervoor bewonderden we even een donderende waterval. De kerk was verlaten en de poort was dicht. Na wat geprul aan het slot konden we toch binnen op het kerkhof maar zowel de kerk als het toilethuisje waren gesloten. En dat voor een zondag. Ook geen stempel te bekennen. Schandalig. 

Vanaf de kerk wandelden we over een platte grindweg die de rivier volgde. Aan de zijkanten hadden we velden en rondom ons doemden de 'misty mountains' van het Gudbrandsdal op. Het was een grijze dag en de witte wolkennevels hingen laag waardoor de bergen er extra mysterieus uitzagen. We wandelden een 12-tal km verder tot aan het middeleeuws center Jørundsgard. Dat is een overblijfsel van een filmset die in 1991 werd opgebouwd voor de film over Kristin Lavransdatter, de lokale heldin uit de roman van nobelprijswinnares Sigrid Undset. Het dorpje werd gebouwd met traditionele blokbouwtechniek en staat op de plaats van het oude Jørundstad.

Ook daar was alles verlaten bij onze aankomst. We ploften onze rugzakken neer onder een afdakje en gingen op onderzoek uit. Op de bovenverdieping van het langloft, waar je via een epische boomstronk geraakt, zijn er kamers beschikbaar om te logeren in middeleeuwse bedjes (200 nok p.p.), het is daar donker en gezellig. Er staat een mini-staafkerk op het domein en er is een grote overdekte danstent. In Otta vindt elk jaar een dansfestival plaats en we veronderstelden dat er hier ook festiviteiten doorgaan dan. De tapkranen waren in ieder geval allemaal leeg, Koen heeft het eigenhandig gecheckt.

Terug bij de rugzakken vonden we een modern keukentje waarin blijkbaar voor een groot aantal mensen gekookt kan worden; hiervan getuigen het gigantische keukengerei en de talrijke bordjes in oude stijl. We maakten dankbaar gebruik van de faciliteiten en kookten ons soepje en wat water voor thee. Ook dit hadden we weer goed ingeschat want terwijl we onder ons afdakje zaten te eten, barssten de hemelsluizen terug open. We zagen een verzopen Duits drietal aankomen en vertrokken even later terug op pad. Ksenia had voor Otta nog een nieuwe blaar opgelopen die ondertussen ontspoord was tot een blaasje. In plaats van deze leeg te prikken plakte ze er een pleister over. Dom, dom, dom.

Als we tot de camping van Vollheim wilden geraken, moesten we nog 12 km stappen. We passeerden de kerk van Nord-Sel, die uiteraard ook gesloten en stempelloos was, en kwamen een mooi plekje tegen waar we na aankomst in Otta met de auto kunnen staan. Toen de weg na de kerk zich even later omvormde tot een bospad, dan begon de miserie. Omdat er een treinspoor loopt en het blijkbaar levensgevaarlijk is om deze over te steken, hebben ze het pad omgelegd langs het bos ernaast. Het probleem met dat bospad is dat het 1. Glibberig 2. Hobbelig en 3. Zeer golvend is. En gezien onze bepakking zelfs een beetje gevaarlijk. De kommune heeft haar best gedaan om mooie trapjes met leuningen te maken maar daar heb je dus niet veel aan wanneer de trapleuningen door vele babyspinnetjes geconfisceerd zijn.

Na enkele extreem trage kilometers, waarbij we ook nog eens door nat en hoog gras moesten ploeteren, waren we voorbij de overweg. We waren bijzonder teleurgesteld dat we na al het geklauter niet eens een trein zagen passeren. Daarna mochten we luxueus flaneten over een breed bospad terwijl we bespied werden door geniepige schapen met belletjes. Door een harteloze boer moesten we een omweg door het bos nemen in plaats van de weg te blijven volgen en toen we terug op de weg waren kreeg Ksenia een stevige pijnscheut in haar kleine teen; de blaar was verschoven en het vocht was onder de nagel terechtgekomen, een pijnlijke bedoening. Het was nog 5 km tot de camping en met het vooruitzicht op een portie frietjes sleepten we ons verder. Onderweg lonkten de wildkampeerplekjes en waterstroompjes maar hoe verder we die dag kwamen, hoe beter.

Voor een dag waarvoor voortdurende regenbuien voorspeld waren, had het relatief weinig geregend. We denken dat gekke Greta met haar bezweringboekje hier de hand in had en waren haar zeer dankbaar. Vollheim camping is een kleine camping zonder warm eten en ze vragen slechts 150 nok voor een tent (zo'n 17 euro), mild voor de portemonnee dus. We hoopten stiekem dat we de twee Duitsers hier misschien zouden tegenkomen want sinds onze escapade naar Otta van vrijdag hadden we ze niet meer gezien. Geen Duitsers, wel een heleboel Nederlandstaligen. Er was een gezellig salon met keukentje waar we de avond doorbrachten samen met nog een oud Nederlands koppel en twee Belgische knapen. Om 20 na elf kwam de opzichteres ons wegjagen, het gebouw moest op slot. We kropen de tent in en bereidden ons al mentaal voor op de klim naar de hoogvlakte van de volgende dag. 

P.s: een foto van onze Duitse wandelkameraden hebben we niet maar we verwijzen graag naar hun website: vagabulli.de, waarop ze hun reisavonturen publiceren.

Foto’s