19/07 wandeldag 17 Lia naar Otta

22 juli 2019 - Dovreskogen, Noorwegen

We besloten vroeg te vertrekken om de Duitsers voor te zijn, we zouden ze 's avonds nog wel tegenkomen. Het zag er bewolkt uit en voor een keer werden we niet wakker met de zon op onze tent. Het zag er niet naar uit dat we droog zouden blijven die dag. We pakten in, ontbeten en gingen om 8u30 op pad, ons record tot nu toe. De vorige dag hadden we ontdekt dat we juist dezelfde blaar hadden op onze kleine teen; Koen rechts, Ksenia links. Die zouden zich nog laten voelen.

We volgden een golvend bospad en vulden terug water bij aan een stroompje. Na enkele keren op en neer kwamen we uit aan een asfalten weg die we 5km moesten volgen tot Kvam, een stadje dat serieus heeft afgezien tijdens de overstroming in 2013. Daar namen we een kleine pauze en prepareerden onze uitrusting tegen mogelijke neerslag; het begon immers al donkerder te worden en hier en daar waren er al regendruppels te voelen.

We deden enkele volledig overbodige klimmetjes langs steile, verlaten weilanden en moesten nog een stuk pad volgen dat onder stroomkabels doorliep. Dat was glibberg, hobbelig en ging steil op en af. Aan 2km per uur klauteren is niet bepaald motiverend dus we waren blij om terug op de weg uit te komen. Maar daar werden we algauw terug gepest; we moesten de weg verlaten en via het bos gaan. Waarom zou je immers de weg willen volgen als er daarnaast een parallel bospad loopt dat lekker steil op en af gaat? Aangezien we niet zeker wisten of we aan het einde van de weg in het bos konden geraken, besloten we het risico niet te nemen. Uiteraard zagen we even later dat dit probleemloos was gelukt. Ah ja, wie maalt er nu om extra hoogtemeters?

Algauw begon de eerste 'echte' klim van de dag. Om in Otta te geraken moet je drie heuvels oversteken. Het plan was om die dag twee ervan te doen en in Varphaugen camping te stoppen voor de nacht. Het was een pittige, maar mooie helling. Het bos was mossig en stond vol rotsen die net als versteende trollen de tand des tijds hadden doorstaan.

Boven aangekomen aten we een snelle lunch aan een open plek met een verlaten pick-up die er hoogbejaard uitzag (jaren 60?) terwijl de regen licht bleef druppen. Een stukje langs de weg en we mochten terug het bos in waar de pret begon: het ging steeds harder regenen. Onze schoenen werden steeds natter maar de voeten bleven droog. Na een tijd kwamen we op een grindweg die we konden maar niet mochten volgen dus sloegen we terug het bos in. Het was niet zozeer de regen die een probleem vormde, het was vooral het hoge en kleddernatte gras dat ons doorweekte tot op het bot, zeker wanneer het pad bergop gaat en de grasstengels boven je hoofd uitsteken. Eenmaal boven was de pret niet gedaan. De regen was fel geminderd maar het pad was weg. Ook hier was er enkele jaren geleden een overstroming (wij denken eerder aan een lawine) waardoor het pad nu geblokkeerd is. We moesten dus klauteren over grote, gladde rotsblokken met volle bepakking en natte schoenen. Er zijn leukere dingen om te doen.

Na een hele tijd zagen we in de verte het Rafting Center liggen waar zich ook de camping bevindt. Dat we opgelucht waren, is een understatement. Eerst nog door nat weiland ploeteren en de e6 proberen over te steken. Aan de camping konden we terecht in de eetzaal waar we een theetje dronken. Er was ook chocola te koop dus ook Ksenia was blij want ze begon al afkickverschijnselen te krijgen. Onze voeten waren zeiknat (zelfs Ksenia's gore-tex kon de regen die via de broek sijpelde niet meer tegenhouden), we hadden nieuwe energie door de thee met chocola en Otta was nog maar 8,5 km ver (weliswaar met klimmen). Dus we besloten ineens door te vegen naar Otta.

Als beloning voor onze volharding trok het wolkendek open en begon de zon langzaam te schijnen. De derde heuvel was de meest milde van allemaal: een breed grindpad dat geleidelijk aan omhoog liep en aan een mooi percentage terug daalde. Boven hadden we even een mooi uitzicht bij een groot Olavskruis. De afdaling deed desalniettemin pijn en we waren relatief blij toen we beneden waren. Relatief, want de weg naar Otta ging nog 4 km over asfalt. We aten enkele walgelijke gummibeertjes en volgden de rivier richting de stad waar de auto normaal gezien nog moest staan.

In Otta aangekomen bezochten we de Rema 1000 om eten in te slaan en haalden enkele dingen uit de auto (waaronder Koens tablet en bier). We hadden op voorhand een pelgrimspensionnetje gebeld waar nog plaats was voor ons. Het werd uitgebaat door Greta, een ietwat vreemde vrouw die na elk zinnetje een meisjesachtig gegiechel losliet en af en toe Noors begon te ratelen. Maar ze was vriendelijk en de kamer was goed in orde. We namen een douche, kookten wat eten en vielen na een dag van bijna 30 km uitgeput in slaap.

Foto’s