14/08 roadtrip dag 8: Bergen museummarathon

1 september 2019 - Hasselt, België

De wekker ging vroeg af en nog moe kropen we uit bed. De museummarathon die we ingepland hadden kon lukken als we tegen kwart na negen aan de Mariakerk waren. We probeerden niemand wakker te maken, maar de krakende houten trap gooide roet in het eten. Na een snel ontbijt en met lunchpakketje gingen we op zoek naar de bushalte.

Die vonden we al snel, en ook op de bus moesten we niet lang wachten. Met de Bergencard mochten we gratis gebruik maken van het openbaar vervoer. Om vijf na negen stonden we aan de oude kerk en vergaapten ons aan het mooie interieur. Foto's nemen was verboden, maar we waren nog altijd een beetje badass pilgrims, waren het daar niet mee eens en maakten stiekem enkele kiekjes. We vonden het pure pesterijen om met zulk mooi altaar en preekstoel geen herinneringen te mogen vastleggen.

De kerk is het oudste gebouw van de stad en dateert uit het midden van de 12e eeuw. In de 14e eeuw eigenden de Duitse hanze-koopmannen zich de kerk toe. Het is o.a. om die reden dat ze zo goed bewaard is. In 1676 hebben ze de exotische en rijkelijk versierde preekstoel in de kerk laten zetten. We bekeken nog even het altaar en de levensgrote apostelen en stonden na een kwartier terug buiten. We vonden het een beetje schandalig dat ze voor de kerk 8 euro inkom vragen.

In het hotel ernaast maakten we even gebruik van de toiletten en de zeteltjes in de inkomhal alvorens ons naar het Hanzemuseum te begeven, waar we om 10u moesten zijn voor de rondleiding. Het hoofdgebouw van het museum (Finnegården) begint in het water te zinken en is daarom gesloten voor een zes jaar durend renovatieproject. Erg jammer want normaal kan je er bewonderen hoe de koopmanshuizen er vroeger van binnen uitzagen. Het is om die reden dat ze uitgebreide rondleidingen aanbieden en erbovenop gratis toegang geven tot het visserijmuseum.

De rondleiding begon met een inroductie tot de Hanza: de Duitse koopmannen die destijds over heel Europa handel dreven. Meer dan 200 Europese steden maakten deel uit van de handel en ook Bergen sloot zich aan. Het Noorse land met het koud klimaat kon het geïmporteerde graan goed gebruiken en in ruil had het gedroogde skrei in de aanbieding, ook bekend onder de naam 'stockfish'. Deze voedzame lekkernij wordt (nog steeds) in de noordelijke Lofoten gevangen en gedroogd. De vis kan 30 jaar bewaard worden en vormde daarom een uitstekend koopwaar.

Bergen werd een bloeiende koophandelstad en de Duitsers richtten hun eigen hanzekantoor in dat al snel in een 'prive' woon- en werkwijk veranderde; het deed dienst tot de laatste koopman in 1761 Bergen verliet. Vandaag vormen de huisjes zoals reeds vermeld een Unesco-erfgoed. We wandelden opnieuw door de oude houten straatjes en luisterden naar de vele weetjes die onze gids uitgooide. Zo kwamen we te weten waarom er een gebochelde skrei aan het plafond hing; de bochel werd in verband gebracht met een kroon, dus een gebochelde vis werd om die reden een koningsskrei genoemd. Wanneer je zo eentje ving had je geluk want de onderdanen zouden binnenkort allemaal volgen. De gehandicapte dode vis werd aan het plafond gehangen en bepoteld om geluk te brengen.

Bergen heeft sinds zijn ontstaan talloze branden meegemaakt, maar ten tijde van de hanze werden deze sterk gereduceerd. De Duitsers hadden immers een eigen strenge wetgeving die o.a. uitdrukkelijk verbood om vuur te maken op andere plaatsen dan in de gelagzaal en keuken. Een zeer verstandige keuze gezien het talrijke hout. Deze gelagzalen lagen telkens aan het einde van een straatje en werden gebruikt voor vergaderingen, feesten en als refter. Deze 'schøtstuene' zijn van hun oorspronkelijke plaats gehaald en naast elkaar heropgebouwd om een soort van museum te creëren. Sommige zijn authentiek, anderen zijn ingericht volgens mondeling overgeleverde bronnen. Door de vele branden en talrijke renovaties is het moeilijk te achterhalen hoe de zalen er vroeger precies uitzagen. Men is er wel van overtuigd dat er een lijst ophing waar de namen van de leerjongens op kwamen die zich misdragen hadden. Wanneer je naam erop stond, dan stond je een onaangename aanvaring te wachten met de gedroogde stierenpenis: de ultieme vernedering.

Na de rondleiding wandelden we door de verschillende gelagzalen en gingen dan een kijkje nemen aan het Bryggen museum. Ook dit museum wordt helaas volop gerenoveerd. Er is een tijdelijke tentoonstelling in de kelderverdieping waar verschillende archeologische vondsten worden uitgestald. Een interactieve plattegrond van Bergen toont hoe de brandhaarden van de voorbije eeuwen in de stad zegevierden en het hoogtepunt is een ronde tafel waarop allerlei verschillende runeninscripties liggen die we konden ontcijferen aan de hand van een bundeltje. We waren blij dat we de Bergencard hadden want tien euro vonden we wat veel voor dit museum dat zonder gids weinig te vertellen heeft.

We besloten richting Håkons zaal te gaan en daar ergens een plek te zoeken om te eten. Onderweg kwamen we het fortmuseum tegen. We waren oorspronkelijk niet van plan om het te bezoeken, maar het doemde ineens voor ons op, was gratis en we hadden tijd. Het museum focust zich op de tweede wereldoorlog en vooral op het verzet in Bergen en omstreken. Er is ook een verdieping gewijd aan de geschiedenis van het fort. We liepen snel door het museum en kwamen beneden uit aan een klein reftertje. Niet alleen het museum was gratis, de koffie en de thee ook! De propere toiletten meegeteld riep Ksenia het museum uit tot favoriet museum van de dag. Het was alleszins de ideale plaats om onze boterhammen op te eten en we gooiden enkele muntjes in de spaarpot van de veteranen als dank voor hun gastvrijheid.

We stonden nog maar net buiten of er begonnen weer druppels te vallen. Stoer liepen we door- onze gore-tex kon er wel tegen- maar de regen werd feller en we moesten toch even schuilen onder een oude stenen doorgang. Intussen waren we al onze volgende bezienswaardigheid genaderd: de hal van Håkon. Daar konden we om 14u een rondleiding volgen. In afwachting besloten we om de Rozenkrantztoren alvast te bekijken. De oorspronkelijke toren werd rond 1270 door koning Magnus gebouwd en diende als koninklijk woonvertrek. In 1560 werd ze verder uitgebreid tot een renaissancetoren door Erik Rozenkrantz. Het gebouw behoort nu tot de meest prominente renaissancegebouwen van Noorwegen. Daar kregen we buiten echter niet veel van te zien want ook dit gebouw was volledig ingepakt voor restauratie. We hadden net genoeg tijd om snel de kelder te bekijken. Daar bevond zich de kerker die als gevangenis heeft gediend en er lagen verkleedspullen. Ksenia trok voor het eerst in haar leven een malienkolder aan en zou een uur later nog altijd zweten van de inspanning. Na enkele domme verkleedfoto's kwamen we terug boven voor de rondleiding. 

De grote hal werd gebouwd door Magnus' vader, koning Håkon IV rond 1250. Het gebouw deed ook dienst als woonruimte en de enorme hal werd gebruikt voor banketten en andere feestelijkheden. Tussen 1520 en 1860 was het een opslagruimte. In 1944 werd de hal grotendeels verwoest door een ontploffing van 126 ton kruit op een oorlogsschip dat de haven was binnen gevaren. Door de kracht van de explosie werd zelfs een stuk van het anker 400 m hoog en 2,3 km ver gekatapulteerd (en het ligt er nog steeds als bezienswaardigheid). Het toeval wil dat dit net op Hitlers verjaardag gebeurde. De hal werd pas tegen 1961 terug gerestaureerd en opengesteld voor het publiek. Vandaag fungeert het naast museum ook als concertzaal en als banketzaal voor officiële en koninklijke gelegenheden.

De rondleiding ging verder op de bovenverdiepingen van de rozenkrantztoren. Binnen was goed de mengeling van de gotische en latere renaissance bouwstijlen te zien. Daar leerden we over de slag te Vågen (haven van Bergen) en heksenvervolgingen in Noorwegen en bekeken we de voormalige koninklijke vertrekken en de bovenste 'kannonenloft'.

Het laatste museum voor de dag was het Noorse visserijmuseum: een informatief en interactief museum zo'n 1,5 km verder waar de geschiedenis van de visserij in Noorwegen wordt uiteengezet. Bij een interviewfragment met drie generaties vissers leerden we dat het ontzettend moeilijk is om vandaag een eigen vissersfirma op poten te zetten door de torenhoge belastingen die betaald moeten worden zowel voor de boot als voor de visvangst. Het museum was interessant maar liet geen al te diepe indruk na omdat we moe waren van de afgelopen dag. We kochten een duur pakje stockfish en namen de gratis shuttlebus terug naar het stadscentrum. De marathon zat erop, het was tijd voor ontspanning.

We haastten ons naar een brei/kledingwinkel die helaas al dicht was en snuisterden dan wat rond in de plaatselijke boekenwinkel. Op de vismarkt aten we nogmaals van de heerlijke en dure vissoep en gingen dan iets drinken in de populaire Pingvinenbar, want daar kregen we tien % korting. Onderweg passeerden we groepjes zatte studenten die al volop het begin van het schooljaar aan het vieren waren en in de hoofdstraat gaven we een muzikantenduo (2 meisjes op viool en cello) enkele muntjes in ruil voor foto's van het stuk dat ze aan het spelen waren. Na onze drankjes vonden we probleemloos de bus terug naar huis.

Daar bleek dat Ksenia de avond ervoor de koelkast had uitgetrokken die dan opgewarmd was. Probeer maar te raden dat een willekeurige stekker op je kamer die van de koelkast blijkt te zijn die op de gang staat. Gelukkig had de Franse vrouw deze terug ingestoken. We hadden nog veel overschot van de visschotel van de vorige dag en waren blij dat we hiermee restaurantkosten konden besparen. Het was echter weer pas tien uur 's avonds eer we konden avondeten want de Française had de keuken voor de hele avond ingepalmd.

We probeerden zo stil en zo veel mogelijk in te pakken- onze kamer hing vol met halfgewassen kleren- en gingen pas laat slapen. We vonden onze Bergenervaring geslaagd. De Fløiybanen kabelbaan, de bekendste attractie van de stad, hadden we overgeslagen omdat we te moe waren en honger hadden, maar voor de rest hebben we onze dag goed besteed.