11/08 roadtrip dag 5: kerken en vikingen

18 augustus 2019 - Hjørring, Denemarken

Ons hoofddoel van de dag was om's avonds in Voss te geraken, waar we de volgende ochtend de trein moesten nemen. Tussenstops van de dag waren de staafkerk van Borgund en het vikingdorp Njardarheimr. De nationale route van de dag was Aurlandfjellet, die loopt van Lærdal naar Aurlandsvangen.

Koen wou 's morgens zijn haar wassen met fjordwater, maar besefte opeens dat het water nogal aan de zoute kant was. Om tien uur, een halfuur later dan gepland, vertrokken we naar de staafkerk. We moesten daarvoor eerst twintig minuten een andere kant op rijden, maar dat hadden we er wel voor over. Staafkerken zijn in Noorwegen een belangrijk historisch en cultureel erfgoed en tamelijk uniek in Europa. De bloei van deze gebouwen vond plaats vanaf 1100 en stopte in 1349, toen de pest ook in Noorwegen huishield. Het was gebruikelijk dat bijna elk dorp er één had, waardoor het aantal staafkerken neerkwam op meer dan duizend. Vandaag blijven er daar slechts 28 van over. De staafkerk van Ringebu konden we reeds gratis tijdens de pelgrimage aanschouwen (zie wandeldag 15), maar die van Borgund is een van de oudste en best bewaarde, en was dus ook een bezoekje waard.

Deze keer kregen we geen pelgrimskorting, maar we konden wel allebei binnensluipen als studenten. In het moderne bezoekerscentrum was er een interessante tentoonstelling over de geschiedenis van staafkerken, over de bouw ervan en over de datering van het hout. De kerk zelf bleek kleiner dan vewacht, maar was wel mooi. Het donkere, zwarte hout stond in schril contrast met de blauwgrijze lucht en het felgroene gras eromheen. Het interieur was gelijkaardig aan wat we in Ringebu en in Oslo gezien hadden: donker, hoog en helemaal van hout. Buiten was er ook een runeninscriptie te vinden alsook de gebruikelijke drakenkoppen op het dak om kwade geesten af te schrikken. Het speciale aan deze kerken is de houten galerij die het gebouw omringt en dient om de wind en regen tegen te houden. De moderne kerk die ernaast is gebouwd heeft een luchtiger rood/geel interieur maar voor de rest was daar niet veel te zien.

Na een lange toiletstop (er waren te veel Hollanders die alle wc's bezet hielden), trokken we langs het prachtig Lærdal vol watervalletjes terug richting onze slaapplaats om daar de Aurlandsfjellet te nemen. Deze nationale route wordt ook wel de sneeuwweg genoemd aangezien je daar ook in de zomer aan weerskanten van de weg sneeuw kan zien liggen. De weg loopt over een bergpas en kruist enkele keren (weliswaar hoog erboven) de Laerdalstunnel, die met zijn 24,5 km de langste tunnel ter wereld is. Eerst kwamen we aan Vedahaugene, een stop met een ronde houten loopplank waar je een prachtig zicht hebt op de omgeving. Er is tevens een soort kunstwerk aanwezig; een nagebouwd berenhol van steen met binnenin een beer die ligt te slapen op een gigantische puinhoop van menselijke rommel, voornamelijk daterend uit de jaren stillekes. Juist de oudste schoen en skilat ontbreken nog.

We hadden niet al te veel tijd meer over- we wilden ook bij de vikingen wat rondwandelen- dus de stoptijd moest beperkt blijven. We genoten van de mooie landschappen op de sneeuwweg en stopten nog tweemaal aan de typische bezienswaardigheden: Flotane, het hoogste punt waar je omringd wordt door de ongerepte natuur met waterval en Stegastein, het bekend kijkplatform. De laatste is een knap staaltje architectuur; het evoceert zelf een waterval en door het glazen hek heb je een bijzonder goed zicht (de toeristenmassa niet meegerekend) op het Aurlandfjord dat 650 meter eronder ligt. We daalden verder af naar het fjord en reden langs een duistere en slecht verluchte tunnel van 11 km lang. Na de tunnel waren we meteen in Gudvangen. Naast de 'viking valley' die veilig weggeborgen ligt achter hekkenwerk, is ook het tankstation een populaire stopplaats. Er is een winkel (joker) die op zondag geopend is en douche- en wc-gelegenheid. De parking staat om die reden altijd vol, maar wij konden nog net een legaal plekje bemachtigen. We aten onze wasa's onder de kofferdeur en gingen door de grote poort. Eerst werd het souvenirwinkeltje grondig door ons geïnspecteerd en na een tijdje besloten we om de 'viking experience' aan te gaan. Het zag er alleszins veelbelovender uit dan de viking planet in Oslo. 

We hadden nog tien minuten voor de rondleiding begon en keken alvast even rond. Het dorp was niet groot, maar er was genoeg te zien. De huisjes waren mooi nagemaakt en overal stonden rekwisieten om de beleving echter te maken: gevlochten manden, potten, beenderen, wapens,... Ook binnen in de huisjes konden we een kijkje nemen. Daar stond het ook vol snuisterijen en was alles bedekt met schapenvellen. De experience wordt pas echt als je je door een viking op sleeptouw laat nemen. Er zijn mensen die permanent in het dorp wonen en de toeristen entertainen. Onze gids was Rune, een op het eerste gezicht wat verlegen man die wel leuk en grappig zijn vikingverhaal bracht.

Hij vertelde ons dat de naam 'viking' pas later door de Angelsaksen is gegeven, wat gewoon (zee)piraat betekent. De vikingen zelf noemden zich vroeger naar het gebied waar ze vandaan kwamen. Ze waren naast zeerovers ook echte ontdekkingsreizigers en voeren helemaal naar Ijsland, Groenland en zelfs Amerika op hun vernuftige schepen. Die hadden we reeds gezien in Oslo. Verder kregen we informatie over de wapens. Ijzer was in die tijd moeilijk te ontginnen en hun wapens waren voor een groot deel van hout gemaakt, waardoor ze licht waren. Het duurde meer dan een jaar om een zwaard te fabriceren en alleen de rijken, die meer dan tien paarden konden betalen, konden zich dat permitteren. De noormannen vochten voornamelijk met bijlen en speren en hadden ook steeds een mes bij, dat zowel in de strijd als in de keuken kon gebruikt worden. Het was zelfs strafbaar om geen wapen bij te hebben.

Hierna gingen we kijken in het naburig huisje bij de mollige wolvrouw. Zij was bezig met het kammen van schapenwol en gaf een woordje uitleg hoe je van schaap naar textiel gaat. Vikingen hielden blijkbaar van felle kleuren en met behulp van insecten, planten en urine gaven ze hun garen bonte kleuren. Ter afsluiting kregen we achteraan in het dorp bij de houten godenbeeldjes nog uitleg over de Germaanse goden Thor, Odin, Frey, Freyja, en Loki. Rune meldde ons nog dat het voor de vikingen een eer was om in de strijd te sterven. Dit was de enige manier om in het walhalla te komen: de vikinghemel waar ze verder konden drinken en vechten. De mensen die stierven van ouderdom of ziekte gingen naar Niflhel.

Thor besloot ondertussen om zich wat te amuseren en er barstte een grote regenbui los. Na de rondleiding schuilden we even in het huis van de vrouwelijke smid die net bezig was met een vikingspijker te maken. Toen de regen wat geminderd was, besloten we eens kennis te maken met het bijlengooien. Dat was helaas niet meer mogelijk omwille van de gladde,natte bijlen. We namen een kijkje in de lege gelagzaal en kwamen daarna terecht in een groot huis waar een viking met lange witte baard een bordspel aan het spelen was met het Hollands jongetje dat met zijn gezin eerder bij ons in de rondleiding zat. We waren geïntrigeerd door het houten spel dat verlicht werd door flakkerende kaarsen. Hnefatafl, een populair bordspel bij de vikingen, was een voorloper van het schaakspel. De twee spelers hebben ieder een ander doel: de witte koning moet van in het midden naar een van de uithoeken proberen te geraken, terwijl de bruine soldaatjes hem moeten vangen. Het spel werd vroeger ook gebruikt om oorlogstrategieën te bespreken.

Buiten was het nog aan het regenen, dus we besloten ook eens te proberen. Ksenia liet het aan Koen over om tegen de man te spelen, maar was vergeten dat hij over elke zet wel eens  heel lang kon nadenken. En zo duurde het spel bijna een uur en schoot de oude man even in paniek omdat hij om 17u bij het boogschieten moest staan. We zullen nooit weten of Koen om vijf na vijf echt gewonnen had of niet. Wij volgden onze nieuwe vriend want wilden ook de pijl en boog uitproberen. Koen knalde enkele piepschuimen beesten neer terwijl Ksenia met moeite haar pijlen afgeschoten kreeg. De komst van een Spaanse kleutertuin verziekte de boel en we gingen verder het dorp inspecteren.  Aan de andere uiteinde van het dorp vonden we een offerplek waar we besloten Noekie aan Thor te offeren om de volgende dag mooi weer te hebben bij het fietsen. De beer bleek ons iets te dierbaar en een pluk haar van ons alledrie leek ons voldoende. Koen trok zelfs zijn haarwortel mee uit, dat zou wel de doorslag geven. 

We maakten nog een praatje met een Britse viking. De man brengt zijn vakantie daar door en verkoopt zelfgemaakte lederen schoenen en spelden uit beenderen. In de souvenirwinkel gaven we onze ogen opnieuw de kost, maar hielden ons in. Het was toch allemaal veel te duur. De rekken puilden uit van de vikingboeken en ook over onze vriend Olav was er lectuur te vinden, o.a. in de vorm van leuke stripverhalen. 

Net zoals de inwonende vikingen brachten ook wij een bezoek aan de joker. We kochten koffiekoeken voor de volgende ochtend en gerookte zalm om onze pastapotjes te verrijken. Dan was het tijd om door te rijden naar Voss, ook bekend als Vossevangen. Het weer was nog steeds druilerig en het regende. Onderweg zagen we vele watervalletjes maar bij de Tvindefossen moesten we toch even stoppen. De machtige waterval is 152 m hoog en valt stapsgewijs naar beneden om zich dan te splitsen over twee riviertjes. De kracht en wind die van het water komen zijn indrukwekkend. In het winkeltje ernaast voltrok zich een wonder: Ksenia kocht een zonnebril van slechts vijf euro. Zoals voorspeld was ze reeds tijdens de trektocht eentje verloren en was de andere kapot. Vlak na de waterval passeerden we een felle regenboog die bijna aan de weg leek te beginnen.

Twee km van Voss station hadden we op de parksite een plekje gespot met afdak en toilet en hoopten daar te kunnen staan. Uiteraard stond het daar vol Hollandse campers, maar er was nog plaats voor ons. We aten onze heerlijke pasta met broccoli en gerookte zalm, babbelden even met onze Franse buren en gingen slapen. Er moest volgende dag vroeg opgestaan worden.

Foto’s