10/08 roadtrip dag 4: lekkere pizza en veel wind

17 augustus 2019 - Odda, Noorwegen

Deze dag konden we wat uitslapen en het was om die reden dat we laat vertrokken. Dertig kilometer verder lag het toeristenstadje Lom opnieuw te lonken naar ons. Daar bezochten we het plaatselijk museum: het Noors bergcenter. Na een filmpje over de vier seizoenen (dat maken ze hier graag, hebben we gemerkt), bekeken we de imposante expositieruimte. Die begon met uitleg over 'Three in Norway by two of them', een reisdagboek uit 1882 waarin twee Engelsmannen hun zomeravontuur in Jotunheimen beschrijven. Op ludieke wijze vertellen ze hoe ze hier hebben gekanood en vis gevangen. We konden fragmenten uit het boek lezen en een replica van hun tent bekijken. Hiermee was meteen de toon van het museum gezet: er is een grote focus op het toerisme in de Jotunheimse bergen, van vroeger tot nu. Er wordt ook aandacht besteed aan mannen en vouwen die belangrijk waren voor de ontwikkeling van het bergtoerisme. We werden een beetje horendol van een geloopt filmpje van een oude vrouw die de hele tijd een liedje aan het zingen was. Het was de 99-jarige Gjendine, die in 1870 Edvard Grieg had ontmoet. Ze had toen al voor hem gezongen en de componist had haar liedjes neergeschreven. Verder was er uitleg over berghutten, de uitrusting, reddingsoperaties en de fauna en flora in de bergen.

Om af te sluiten was er een geologische ruimte die informatie verschafte over gletsjers en het weer in de bergen en waar we konden experimenteren met zand en water. Er was ook een 'weerkamer', wat gewoon een duffe ruimte was met wat rook en bliksemflitsjes. Een interessante korte reportage over gletsjerarcheologie belichtte een ander deel van de tentoonstelling. Daar konden we gevonden voorwerpen daterend uit de voorbije eeuwen bekijken die boven in de gletsjer waren gevonden. Zo zagen we Noorwegens oudste schoen (3300 jaar), oudste kledingstuk (een tuniek van 1700 jaar) en oudste skilat (1300 jaar). Verder lagen er ook speren en andere wapens. De gletsjerarcheologen hebben zich hier duidelijk geamuseerd. Het kroonstuk bleek een levensgroot nagemaakte mammoet te zijn die de ruimte domineerde. Er was tevens een bovenverdieping met opgezette dieren waar we snel doorheen wandelden; we hadden te veel tijd in het museum doorgebracht en hadden honger als een paard.

De plaatselijke bakkerij, die we reeds op voorhand op het oog hadden, bood de oplossing. Het is een populaire plaats, zowel bij de toeristen als bij de locals en de eigenaar is een voormalige Michelinkok. De prijzen zijn dan ook toeristisch; we betaalden 5 euro voor een brood en namen er nog een kaneelbroodje bij. Op het terras aten we een lekkere pizza die ze daar ook maken. Met een tevreden maag deden we boodschappen in de supermarkt en vulden ons water bij aan de kerk. We hadden nog een lange weg voor de boeg; zo'n 160 km. Met mooie stopplaatsen onderweg en een gemiddelde snelheid van 70 per uur geraak je niet snel vooruit.

De Sognefjellet was onze nieuwe asfalten metgezel: de nationale route die loopt van Lom tot Gaupne. Het was vroeger een belangrijke handelsroute waarover zout, vis, boter en leer werd getransporteerd. De gigantische stokken langs de weg getuigden van de hopen sneeuw die hier in de winter kunnen liggen (tot 10 meter!). Onderweg kwamen we enkele mooie uitzichtspunten tegen en bij de Sognefjellshytta stapten we uit om een kleine wandeling te maken met zicht op gletsjers in de verte. De koude wind maakte ons terug wakker na de lange autorit. De hut die er staat is een logeergelegenheid maar recent is er nog een bezoekerscentrum bijgebouwd, helemaal opgetrokken in hout en grote glazen ramen.

De route verder volgend daalden we af naar het dal waar de auto nog eens volgegooid werd. We reden nu langs het meer met de bergen rondom ons. De volgende stop was in Luster, waar een aangenaam kerkje staat dat voor de verandering van steen is gemaakt én open is tot acht uur. Vlak ernaast bevindt zich een gezellig bakkerijtje met café. Daar dronken we een warme choco met onze kaneelkoek.

Het werd stilaan tijd om een kampeerplek te zoeken, Kaupanger was niet ver meer en daar moesten we al de ferry nemen naar de overkant. We hadden echter geen geluk en vonden geen deftige plek. We passeerden een gesloten volksmuseum en reden het staafkerkje van Kaupanger los voorbij omdat de weg verwarrend was. We moesten dus terugdraaien, bekeken de kerk langs buiten en reden door naar de ferry. Slapen moest maar aan de overkant gebeuren, ergens in de buurt van Laerdalsøyri. Daar vonden we via de website park4night een plekje vlak na de tunnel. Een laat avondmaal werd gevolgd door een welverdiende nachtrust.

Foto’s